DOOM: de meest geliefde en gehate game van de 90s

Doom

Maar weinig games waren ooit zo geliefd en gehaat als Doom. Een terugblik op de rage en de ophef in de jaren 90. “Volgens Gerrit Zalm is Doom het ideale spel om je even af te reageren.”

De kans is groot dat Doom je wel iets zegt. Nog niet zo lang geleden verscheen het vijfde deel uit de gamereeks. Hoewel Doom Eternal misschien wel de meest gehypete game van het jaar is, valt de aandacht ervoor in het niet bij de rage die ontstond na de lancering van de oorspronkelijke Doom in 1993. Toen stond de wereld op z’n kop.

Eigenlijk is het een spelletje van niks. De speler kruipt in de huid van een naamloze marinier. Level na level schiet hij zich een weg door donkere doolhoven die worden bevolkt door gruwelijke monsters. Intussen moet hij zelf in leven zien te blijven. Al in de jaren 90 verbaasden mensen zich over de populariteit van het spel. “[Het verhaal is] niet iets waar de gemiddelde weldenkende wereldburger warm voor loopt, zou je zeggen. Voeg daarbij dat de kwaliteit van de beelden tamelijk armoedig is, en je begrijpt eigenlijk niet waarom Doom zo’n enorme hit is”, schreef Henk Rijks in het Algemeen Dagblad van 28 september 1996. “Totdat je het gaat spelen.”

Zo verslavend als een drug

Wie het spel heeft gespeeld, weet hoe verslavend het is. Sfeer, spanning en schrikmomenten brengen de speler in een flow waarin alleen nog de wereld van Doom lijkt te bestaan. Nog altijd raken er mensen aan verslingerd. In 2017 bekende een recensent van de DOS Game Club nadat hij het spel onlangs weer eens had gespeeld: “Ik moest naar mijn werk, maar ik dacht: shit, ik wil verder spelen!

Nog altijd raken er mensen verslingerd aan de game. Zelfs de jongere generaties kunnen een potje Doom wel waarderen.

Doom is zo verslavend als een drug en ontwikkelaar id Software gedroeg zich als een echte pusher. De makers stelden de eerste levels gratis beschikbaar op cd-rom en diskette; wie meer wilde moest betalen. Een slimme zet was om de onbetaalde versie ook op het toen piepjonge internet te zetten. Gelijk op de eerste avond crashten de servers, omdat 10.000 mensen het spel tegelijk gingen downloaden – een bijzonderheid in die tijd. Twee jaar later stond de gratis editie al op 10 miljoen computers wereldwijd. Van de betaalde versie verkocht id Software er ruim een miljoen. Intussen waren er ook aanvullende levels en een opvolger (Doom II) uitgebracht.

Gerrit Zalm bleef zen dankzij Doom

Pers en spelers waren laaiend enthousiast. Binnen een paar maanden schopte Doom het tot nummer 3 in de lijst van beste games aller tijden (PC Gamer UK) en spel van het jaar (Computer Gaming World). ‘Doom clone’ werd dé benaming voor het genre schietspellen, terwijl Doom niet eens het eerste spel in dit genre was. (Later zou het first-person shooter gaan heten.) Op het internet ontstond een bloeiende community van fans die zelf nieuwe levels bouwden en tips uitwisselden. Tot de fans behoorde de toenmalige minister van Financiën, Gerrit Zalm. Volgens hem was Doom II het ideale spel om je even af te reageren.

Meer beroemdheden en popiconen haakten in. De populairste tv-shows van dat moment, Friends en The Simpsons, verstopten verwijzingen naar de shooter. Bill Gates van Microsoft speelde een poosje met het idee om id Software op te kopen. Hij verscheen zelfs in een filmpje dat Doom parodieerde. Een andere computerreus, Commodore, had minder reden tot vrolijkheid. Het bedrijf verkocht Amiga-computers en die waren niet toegerust om de complexe graphics van het spel te draaien. Steeds meer gamers stapten daarom over naar de pc. Doom was één van de redenen waarom Commodore in 1994 failliet ging.

Microsoft-baas Bill Gates in een filmpje dat Doom parodieert. Gates wilde het nieuwe Windows 95 promoten als het ultieme platform om op te gamen.

Stiekem gamen op het werk

Commodore was zeker niet de enige die de populariteit van het spelletje met lede ogen aanzag. Doom wordt dé productiviteitskiller van 1993, voorspelde id Software al voor de lancering. De makers kregen gelijk. Op school en op kantoor werd driftig gespeeld – en heus niet alleen in de pauze. Een lezer van het blad Computer Gaming World schreef: “Vier mensen aan elkaar linken voor een potje Doom is de snelste manier om een productief, saai avondje werken te verknallen.”

Bovendien vormde het spelen tegen collega’s en klasgenoten een enorme belasting op de computernetwerken. Serieus werken werd bijna onmogelijk. Na een tijdje liep het zo uit de hand dat bedrijven en onderwijsinstellingen maatregelen namen om het spelen aan banden te leggen.

Doom zet aan tot geweld”

Forse kritiek was er op het geweld in Doom en zijn opvolger Doom II. Jongeren gingen dag in dag uit hun virtuele vijanden te lijf met shotguns en kettingzagen. Dat moest wel leiden tot meer agressie in het echte leven, vonden bezorgde ouders en politici over de hele wereld. In Duitsland stond Doom daarom tussen 1994 en 2011 op de zwarte lijst. Net als pornografie mocht het alleen in speciale winkels voor volwassenen worden verkocht.

In Nederland kon je het spel gewoon kopen, al was ook hier de ophef niet van de lucht. Toen bleek dat sommige levels in Doom II afbeeldingen van Hitler en hakenkruizen bevatten (een verwijzing naar id Softwares eerdere game Wolfenstein 3D, waarin de speler tegen nazi’s vecht), overwogen het Landelijk Bureau Racismebestrijding en de Anne Frank Stichting om naar de rechter te stappen. Na onderzoek zagen ze daar vanaf. “Je kunt natuurlijk twisten over het gewelddadige karakter van het spel, maar het is niet racistisch”, verklaarde een woordvoerder.

Na de schietpartij op de Columbine High School in Littleton (1999) kwam de Doom-reeks zwaar onder vuur te liggen. De schutters Eric Harris en Dylan Klebold bleken namelijk fervente spelers. In zijn dagboek noteerde Harris vlak voor de massamoord dat het ‘net als het spelen van Doom’ zou zijn en pochte dat zijn shotgun ‘rechtstreeks uit de game’ kwam. Voor velen was dit hét bewijs dat Doom de jeugd aanzette tot geweld. Zelfs de Amerikaanse president Bill Clinton bemoeide zich ermee. Volgens hem moesten ouders stoppen met het kopen van gewelddadige games en moesten ontwikkelaars stoppen met het maken ervan. (Overigens is er nooit overtuigend bewijs gevonden dat schietspellen leiden tot meer geweld.)

Een spelletje voor de eeuwigheid

Tegenwoordig hoor je nog maar weinig mensen klagen over Doom. Dat is niet zo gek: er zijn intussen honderden first-person shooters uitgebracht die veel realistischer en gewelddadiger ogen. Wat blijft is de cultstatus. In de afgelopen 27 jaar verschenen er zes romans, een stripboek, een bordspel en twee speelfilms over de reeks. Maar weinig computerspellen krijgen na bijna drie decennia nog opvolgers. En nog altijd scoort Doom hoog in de lijstjes van beste games aller tijden.

De community van fans is ook in deze tijd springlevend. Onder sommige liefhebbers is het een sport om Doom op de meest onwaarschijnlijke apparaten te laten draaien: printers, digitale camera’s, tv-schermpjes in vliegtuigen en zelfs geldautomaten. Dat bewijst wel de iconische status van de game. Want als mensen liever een potje knallen op een geldautomaat dan flappen tappen, dan heb je een spelletje voor de eeuwigheid gemaakt.

Beeld bovenaan artikel: screenshot van Doom (1993). Een monster van het type ‘imp’ valt de speler aan. Fans prijzen de simpele gameplay en spannende sfeer.