Zo deed je dat: internetten in de 90s
Weet je nog, internet in de 90s? Toen AltaVista en Yahoo! koning waren en nog niemand van Google en Facebook had gehoord? In dit artikel gaan we terug naar het internet van de jaren 90. Over mijn ervaringen met Het Net, inbel-terreur en gepeperde telefoonrekeningen.
In 1996 was internetten net zoiets als seks voor pubers: iedereen praatte erover, maar niemand had het ooit gedaan. Er ging geen dag voorbij of de kranten schreven over ‘cyberspace’ en zelfs het NOS Journaal maakte een special over ‘de digitale snelweg’. Mijn échte kennismaking met het web volgde in de zomer van 1997. Toen liet een vriend mij zien wat je zoal met het web kon doen. Je post ophalen en de krant lezen. Dat was het wel zo’n beetje, op het eerste oog. Maar toen hij een paar adembenemende foto’s van de planeet Mars tevoorschijn toverde, was ik verkocht. Ik wilde ook internet!
Er was alleen één probleem. Internetten was in die dagen een kostbare hobby. De verbinding liep via de telefoonlijn en dus betaalde je per minuut. En dan moest je ook nog een abonnement bij een provider afsluiten. Alles bij elkaar was je zeker een paar tientjes per maand kwijt. Een bedrag dat ik als scholier niet makkelijk kon ophoesten. Niet met een paar gulden zakgeld per week en een vakantiebaantje waarmee ik een denderende 3,50 gulden per uur verdiende.
Maar er was hoop: telecombedrijf KPN had net een gratis internetabonnement op de markt gebracht. Het heette Het Net, en het was het eigenlijk nét niet. Je kon alleen een beperkt aantal Nederlandse sites bezoeken en het abonnement stopte automatisch na één week. Dat laatste bleek geen enkel probleem: elke vrijdagmiddag na school ging ik naar het postkantoor om een nieuwe cd-rom op te halen. Daarmee kon ik dan weer een week vooruit. Op een gegeven moment had ik zoveel cd’tjes in huis dat ik ze voor de lol ging doorknippen. De rest gebruikte ik als trendy onderzetters.
De eerste stappen
Als je tegenwoordig een internetverbinding op je pc of tablet wilt instellen, dan ben je binnen luttele minuten online. Heel anders was dit in de jaren 90. Je moest eerst een modem aanschaffen, die configureren, telefoonkabels naar de computerkamer trekken en op onbegrijpelijke vensters in Windows 95 klikken. Vervolgens installeerde je de webbrowser (meestal Netscape), want die stond niet standaard op de pc. Pas als je alles correct had ingesteld, kon je online gaan.
Op een vrijdagavond in het najaar van 1997 klikte ik dan – eindelijk – voor het eerst op ‘inbellen’. Het gekraak en gepiep dat ermee gepaard ging klonk afgrijselijk, maar tegelijk was het het mooiste geluid dat ik ooit had gehoord. Ik ging eindelijk online!
Wat deed ik in die eerste maanden? Vooral e-mailen. Berichtjes sturen naar klasgenoten die ik dezelfde dag nog had gesproken. Ook downloadde ik spelletjes van websites als Power Unlimited– met een gemiddelde snelheid van 6 megabyte per uur. Veel tijd bracht ik door in De Digitale Stad. Deze website gebruikte de metafoor van de stad om het internet uit te leggen. Chatten deed je bijvoorbeeld in het ‘café’, e-mail haalde je op bij het ‘postkantoor’ en wie een ‘huis’ (website) wilde bouwen, kon dat doen in een van de ‘woonwijken’. Anno 2014 komt het allemaal wat kneuterig over, maar vergeet niet dat het gros van de Nederlanders geen idee had hoe het internet werkte.
Al gauw ontdekte ik de kracht van sociale netwerken. Dankzij de hulp van vriendelijke computernerds uit de chatroom van De Digitale Stad vergrootte ik mijn kennis op het gebied van het web. Ze leerden me bijvoorbeeld hoe ik een website kon bouwen, inclusief vreselijke animated gifs en automatisch spelende liedjes. Via een ‘e-mail ring’ – een chatsessie met vele onbekenden via e-mail – wisselde ik muziektips uit met mensen over de hele wereld. En die contacten bleken ook nog eens nuttig. Omdat ik surfte via Het Net en dus geen toegang had tot websites buiten Nederland, vroeg ik mijn online vrienden soms om iets voor me op te zoeken.
Gepeperde telefoonrekeningen
In 1998 verliet ik de begrensde wereld van Het Net. Ik nam een relatief goedkoop abonnement bij een provider waarvan de naam me volledig ontschoten is en die de dot-com bubble vast niet heeft overleefd. Even later kon ik ook hier mijn lidmaatschap stopzetten, omdat nieuwe providers als Freeler, Wanadoo en Zonnet gratis internettoegang boden. Voortaan hoefde ik alleen nog de telefoonkosten te betalen.
De telefoon bleef wel een pijnlijk puntje thuis. Telefoonrekeningen van 150 gulden waren geen uitzondering. Ten einde raad stelden mijn ouders een limiet in: ik mocht maximaal 30 minuten per dag online. De nieuwe beperking moest er ook voor zorgen dat de telefoonlijn weer vaker kon worden gebruikt voor telefoonverkeer. Want ging je in de jaren 90 online, dan hadden je huisgenoten het nakijken. Niemand kon bellen of gebeld worden – en mobiele telefoons hadden we nog niet.
Dertig minuten, dat was niet eens genoeg om één liedje te downloaden. Binnen de kortste keren had ik de limiet dan ook overschreden. Vooral het chatten op het wereldwijde netwerk ICQ nam vele uren in beslag. Stel je eens voor: je bent 16, je chat met (naar je hoopt) een leuk meisje uit Mexico of Japan, en je moeder zegt dat je internettijd erop zit. Het laatste waar je op zo’n moment aan denkt is om de verbinding te verbreken en beneden thee te gaan drinken. Dus ga je voortaan stiekem online, midden in de nacht, en je hoopt dat je ouders dat verdraaide inbel-orkest niet horen. Voor de telefoonrekening maakte dat natuurlijk niets uit. Aan het eind van de maand was er geen ontkennen aan: ik had weer voor tientallen guldens geïnternet.
Het einde
Na het jaar 2000 veranderde alles. Het inbel-internetten verdween en supersnelle ADSL-verbindingen kwamen ervoor in de plaats. Plotseling hoefde je je niet meer druk te maken om telefoonkosten – en betaalde je een maandelijks vast bedrag aan de provider. Tegelijk begon ik het internet anders te gebruiken. Muziek downloaden kon opeens op veel grotere schaal. Chatten deed ik minder, maar ik stond via blogsites als LiveJournal en later ook MySpace met meer mensen in contact dan ooit tevoren. En over de hele wereld maakten computernerds minder kleurrijke webpagina’s en begonnen ze bij te dragen aan kwalitatief goede initiatieven als Wikipedia. De beginjaren van het internet waren definitief voorbij.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op StoriesGuy.nl.